Een persoonlijk verhaal

Vanuit een verlangen naar eenheid en saamhorigheid gecombineerd met gemengde gevoelens zoals frustratie, pijn en verdriet is dit initiatief 3 mei, een liefdevol verzoek ontstaan. Nederland kent honderden jaren koloniale geschiedenis, maar op nationaal niveau wordt hierover, en over de gevolgen nauwelijks gesproken. Het zwijgen over deze nare hoofdstukken uit de Nederlandse geschiedenis voelt voor mij bijna als ontkenning en is daarmee hertraumatiserend. Als een deel van onze gezamenlijke geschiedenis wordt ontkent, dan mag een deel van ons, de nazaten van de koloniale tijd, er niet zijn.

Door vandaag stil te staan bij het leed dat de Nederlandse voorvaderen aan andere mensen, namelijk onze voorouders en landen hebben aangedaan, tijdens de koloniale tijd. Ontstaat er ruimte voor erkenning en kunnen wij de nazaten van de slachtoffers van het Nederlandse koloniale verleden collectief helen. Morgen staan we stil bij het leed wat Nederland is aangedaan.  En op 5 mei kunnen we, als we elkaar in ons totaliteit zien en begrip en empathie voor elkaar hebben, met elkaar verbinden en gezamenlijk de vrijheid vieren.

Na de afschaffing van de slavernij in 1863, moesten de tot slaaf gemaakten in Suriname nog 10 jaar doorwerken. Daarna werd het werk overgenomen door zogenoemde ‘contractarbeiders’. Waar denk je aan bij de term contractarbeiders? Een goed salaris, prettige werkomstandigheden, goede secundaire arbeidsvoorwaarden? Niets was minder waar.

Ik wil jullie meenemen naar het verhaal van dit Indiaas echtpaar, dat heeft gewerkt als zogenaamde contractarbeiders.

Het was April 1913 en dit echtpaar woonde in Guddipur, een klein dorpje bij Sitapur in de staat Uttar Pradesh in noord-India.

Het pas getrouwde echtpaar ging naar een bruiloft van een nichtje. Ze waren op pad met een kar en ezel. Ze hadden wat producten voor hét feest bij zich en wat kleding, want ze zouden een aantal dagen wegblijven.

Meneer werkte als wachter bij een grote winkel en mevrouw deed overdag het huishouden bij de schoonfamilie waar ze woonden.

Onderweg naar de bruiloft werden ze onderbroken door een landgenoot die hun vroeg of ze in de buurt wilden werken. Meneer gaf aan dat hij al werk had en daarom geen belangstelling had.

De man bleef maar aandringen en met mooie woorden heeft het stel bereid gevonden om mee te gaan, om te kijken waar “het werk” was en daarna zouden ze hun weg naar de bruiloft vervolgen.

Ze lieten hun kar en ezel bij een winkel achter en gingen met de man mee. Ze zijn toen beland op een politiepost in Sitapur en zijn daar uit het niets opgesloten. Meneer kreeg wat geld in zijn handen gedrukt van de man die ze daar hadden opgesloten, nadat het stel overstuur en in tranen was en vervolgens hij verdween. Een paar dagen daarna zijn ze per trein vervoerd naar Calcutta en werden daar in een depot opgesloten. Ze konden geen kant op en hadden geen idee wat er aan de hand was. Mevrouw heeft dagenlang hartverscheurend gehuild.

Ze zijn op 31 mei 1913 op het Schip “Chenab” gezet en zijn op 7 juli 1913, na een zware reis, in Suriname aangekomen. De naam van deze meneer is in Suriname verkeerdom geregistreerd, waardoor hij daarna door het leven moest zijn achternaam als voornaam en omgekeerd. Ze hebben 5 jaar gewerkt op Plantage Rust en Werk, in Commewijne. Na 5 jaar werken, onder zeer slechte en armoedige omstandigheden, kregen zij de keus om in Suriname te blijven of terug te gaan naar India. Ze hebben ervoor gekozen om in Suriname te blijven, omdat ze niet wisten of weer geaccepteerd zouden worden in de familie. Omdat ze waren verdwenen zonder iets te zeggen. Ze kregen een stuk land, waar ze aan landbouw deden.

Dit stel heeft hun hele leven weinig gesproken over hun familie in India en de manier hoe zij in Suriname terecht zijn gekomen. Het was een erg traumatische ervaring voor hen. Tegen hun wil in vervoerd worden naar de andere kant van de wereld. Geen afscheid kunnen nemen en ineens gescheiden zijn van alle dierbaren en hun vertrouwde omgeving. Ze hebben nooit meer contact gehad met hun familie in India en dus niet kunnen uitleggen wat hen is overkomen. Dit is een verhaal van velen.

Ik stel jullie voor in hun oorspronkelijke naam, aan meneer en mevrouw Hulasi, de grootouders (Adji en Adja) van mijn moeder, mijn voorouders (Parnani en Parnana).

 

Rishma Khubsing

Initiatiefnemer, 3 mei, een liefdevol verzoek

 

Fotograaf: Willem Diepraam